12 januari 2022 om 09:36
René Peters: Dyslexie lichte problematiek?
Maandag 23 november sprak René Peters in de Tweede Kamer over de jeugdzorg.
Hij sprak onder andere over het schandalige feit dat een groot deel van onze jeugd als functioneel analfabeet de schoolbankjes verlaat. Dat is een enorme handicap voor het leven. En bovendien is het te voorkomen. Ieder kind kan op basisniveau leren lezen en schrijven.
Tegelijkertijd ontploft het aantal kinderen met ‘dyslexie’. Veel van deze kinderen worden geholpen door commerciële bureaus die op zich goed werk verrichten. Ze doen wat scholen doen, of zouden moeten doen. Ze geven goede instructie en oefenen veel. Dat maakt ouders blij. De kinderen leren alsnog lezen en schrijven. En dat maakt ook scholen blij. Kinderen die niet vanzelf leren lezen krijgen hulp. En dat maakt zeker ook commerciële aanbieders van dyslexiezorg blij. Die worden lachend rijk.
Maar zo mooi is het allemaal niet. Lang niet alle kinderen met een dyslexieverklaring hebben inderdaad dyslexie. Ze hebben moeite met lezen en schrijven omdat ze dat nooit goed is aangeleerd. En als ze na de ‘behandeling’ op school niet blijven oefenen, dan leren ze het nooit. Sterker nog, dan leren ze het af. Natuurlijk, er zijn kinderen met een dermate groot leesprobleem dat we kunnen spreken van een handicap. Maar het overgrote deel is geen GGZ- maar een onderwijsprobleem.
Een dyslexie verklaring is zo verkregen. Desnoods koop je er een.
Gemeenten zijn op dit moment verantwoordelijk voor het verlenen van hulp aan kinderen met Ernstige Enkelvoudige Dyslexie. (EED). Een kind met EED heeft hele grote en hardnekkige leerachterstanden die niet verklaard kunnen worden door een andere ’handicap’. Van hardnekkige problematiek, ofwel didactische resistentie, kan worden gesproken als extra, planmatige en intensieve didactische maatregelen en remediёringsinspanningen nauwelijks leiden tot een verbetering van de lees-/spellingvaardigheid. Het probleem is dat die intensieve remediëringsinspanningen op school vaak niet bestaan. En dat gemeenten ‘dyslexie’ en EED nogal eens door elkaar halen en zo’n beetje alle ‘dyslexiezorg’ vergoeden.
Heeft u dit bericht ook gelezen? De kranten stonden er helaas weer vol van. “Daar gaan we weer”, dacht ik. Weer zo’n ongenuanceerd verhaal van de heer Peters. Houdt het dan nooit op?
De uitspraken van de heer Peters:
Ieder kind kan op basisniveau leren lezen en schrijven.
Was dat maar waar. Hier is veel onderzoek naar gedaan en helaas is er een groep van ongeveer 4 procent die het basisniveau van lezen en schrijven niet haalt.
Commerciële bureaus doen wat scholen doen, of zouden moeten doen. Ze geven goede instructie en oefenen veel.
Wat een devaluering en miserkenning van ons werk. Alsof wij ons bezig houden met een beetje oefenen. Natuurlijk oefenen we heel veel, kinderen moeten immers kilometers maken.
Maar de dyslexiezorg is de afgelopen 10 jaar enorm ontwikkeld. Onderzoek en behandeling vindt plaats op wetenschappelijk niveau en ontstijgt het niveau van oefenen en extra hulp op school dusdanig dat deze zorg binnen de school zelf niet kan worden geboden.
En dat maakt zeker ook commerciële aanbieders van dyslexiezorg blij. Die worden lachend rijk.
Blij worden we zeker niet van de uitspraken van de heer Peters en lachend rijk al helemaal niet. Verliezen en winsten wisselen elkaar af, meestal als gevolg van zwalkend beleid van gemeentes, maar feit is dat steeds meer zorgaanbieders van Ernstige Dyslexie moeite krijgen het hoofd boven water te houden.
Lang niet alle kinderen met een dyslexieverklaring hebben inderdaad dyslexie. Het overgrote deel is geen GGZ- maar een onderwijsprobleem.
Als we kijken naar alle kinderen in Nederland met een dyslexieverklaring is voor deze uitspraak iets te zeggen, maar dan hebben we het over een definiëringsprobleem. Wanneer spreken we van dyslexie en wanneer van leesproblemen of beter gezegd leesuitdagingen. Zolang de overheid perverse prikkels in het systeem laat bestaan (met een dyslexieverklaring valt er iets te halen), blijft het interessant een dyslexieverklaring te hebben.
In deze context klopt het inderdaad dat het overgrote deel geen GGZ-problematiek is, maar juist bij die kinderen die aangewezen zijn op een gespecialiseerde gecertificeerde dyslexiezorg aanbieder (4%) en daarvoor een vergoed behandeltraject kunnen ontvangen, is wel sprake van GGZ-problematiek. Het is niet voor niets dat een psycholoog of orthopedagoog nodig is om het kind verder te helpen.
Een dyslexie verklaring is zo verkregen. Desnoods koop je er een.
Het RamBam verhaal steekt hier weer de kop op. Er zijn inderdaad discutabele bedrijfjes (zoals in alle jeughulpvormen in Nederland) die makkelijke dyslexieverklaringen uitgeven, maar hier willen wij niet mee geassocieerd worden. Bovendien komt dit in de gecertificeerde dyslexiezorg niet voor.
Het probleem is dat die intensieve remediëringsinspanningen op school vaak niet bestaan.
Dit is een ernstige aanval op de leerkracht die vaak met alles wat ze heeft het kind probeert te helpen. Er bestaan veel goede erkende remediëringsmaterialen en zonder goed onderbouwde en uitgevoerde hulp kan een leerling niet in de vergoede dyslexiezorg terecht. Scholen zijn verplicht dit uit te voeren, de poortwachter tot de zorg controleert hierop en de aanbieder zal nooit een kind in zorg nemen als niet is aangetoond dat op school goede hulp is geboden. Wel moet worden gezegd dat een leerkracht zeer zwaar wordt belast met allerlei maatschappelijke problemen die kinderen meebrengen naar de klas en de grote bureaucratische druk die de afgelopen 10 jaar is doorgevoerd door de overheid.
En dat gemeenten ‘dyslexie’ en EED nogal eens door elkaar halen en zo’n beetje alle ‘dyslexiezorg’ vergoeden.
Niet gemeenten halen dit door elkaar, maar juist de heer Peters zelf, zoals blijkt uit zijn uitspraken in dit artikel. Gemeenten weten dit onderscheid goed te maken, dit wordt namelijk in de aanbestedingseisen goed gedefinieerd.
Ze kunnen ook niet anders, want dit is juridisch vastgelegd.