In Nederland is 4% van de bevolking dyslectisch

Aan het begin van deze eeuw is in opdracht van de Nederlandse overheid door professor Blomert een uitgebreide prevalentie studie uitgevoerd naar het voorkomen van dyslexie in Nederland. De prevalentienorm voor dyslexie bleek op 4% te liggen.

Huidige situatie

In 2009 heeft de overheid een vergoedingsregeling in het leven geroepen voor diagnostiek en behandeling van dyslexie. De regeling liep toen via de verzekeraars. Sinds 2015 is deze vergoedingsregeling overgeheveld naar de gemeentes. De regeling wordt uitgevoerd door een aantal gecertificeerde aanbieders van dyslexiezorg. Op dit moment zijn dat er ongeveer 90 in Nederland. Deze aanbieders staan onder strenge controle van het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie en zijn gehouden aan allerlei richtlijnen en eisen. Deze zorg is streng geprotocolleerd en daardoor transparant en overzichtelijk.

Door jarenlange monitoring van instroomgegevens door de gecertificeerde aanbieders blijkt dat op dit moment door de gecertificeerde aanbieders ongeveer 7% dyslecten wordt gevonden. Aan dit te hoge aantal liggen verschillende oorzaken ten gronde en dit zorgt voor brede discussies in het veld, bij de financier en in de politiek.

Dit uitgangspunt impliceert dat er door niet-gecertificeerde zorgaanbieders in het basisonderwijs in principe geen diagnoses gevonden kunnen worden, er worden immers al te veel kinderen gevonden door de gecertificeerde aanbieders. Het impliceert ook dat er in het voortgezet onderwijs in principe ook geen nieuwe diagnoses gevonden kunnen worden, uitzonderingen daar gelaten. Helaas gebeurt dit op dit moment helaas nog wel op grote schaal. De kwaliteit van deze diagnoses kunnen we dan ook ter discussie stellen. Het feit dat er in Nederland wetgeving bestaat waarmee kinderen uitgebreid gefaciliteerd worden bij een diagnose dyslexie draagt hier in grote mate aan toe.

Staat van het onderwijs

De laatste jaren en nog zeer recentelijk zijn er verschillende onderzoeken naar de staat van het onderwijs uitgevoerd. Deze onderzoeken laten een zorgelijk beeld zien. Het lees- en taalonderwijs staan er slecht voor en tijdens de Corona epidemie is het nog verder achteruit gegaan.

Het onderwijs is aan zet:
Het onderwijs zal hard aan de slag moeten om de kwaliteit van de gestapelde zorg (ondersteuningsniveaus 1, 2 en 3) op niveau te krijgen. De gecertificeerde aanbieders zijn graag bereid hun specialistische expertise beschikbaar te stellen voor het onderwijs en zo bij te dragen een de broodnodige kwaliteitsslag.

Gelukkig zien ook steeds meer gemeentes de noodzaak van preventieve impulsen die de gehele keten kunnen versterken.

Jan Wilgenhof
Directeur Berkel-B